Baby’s

Toen ik nog een kleine jongen was vertelde mijn moeder over de ‘Elisabethsvloed’. Het was een vrij duister verhaal, dat ik toen niet helemaal begreep. De hoofdpersoon, herinner ik me, was een baby, die in een mandje in het woelige water dreef en met behulp van een poesje droog bleef en gered werd. Ze had er ook een plaatje van en vergoot altijd een paar traantjes, als ze eraan dacht, wat die arme mama had moeten uitstaan, toen ze dat kind zo verpakt te water had gelaten. Het verhaal maakte zo’n grote indruk op mij dat ik daarna steeds bang was, dat ons dorp ook best wel overstroomd zou kunnen worden.

Later ontdekte ik dat die overstroming er werkelijk geweest was. In november van het jaar 1421 duwde een zware noordwester storm veel water naar Zeeland en Holland. De dijken die door religieuze ruzies in een slechte toestand verkeerden, braken, 72 dorpen werden overstroomd en vele mensen verdronken. De stormvloed kreeg de naam van de heilige Elisabeth, omdat uitgerekend op haar naamdag de ellende voor de bewoners begon.

Nu heeft het uitzetten van kinderen een lange traditie. Remus en Romulus, beide de zonen van de oorlogsgod Mars en een koningsdochter, werden ook in een kuipje (het kan ook een wat groter mandje geweest zijn, want ze waren immers met z’n tweeën) de Tiber in gezet. Dat had slecht af kunnen lopen, als ze niet tegen een vijgenboom aangedreven waren, waar de mand bleef hangen en omviel. Natuurlijk begonnen die kleintjes te huilen. Een wolvin hoorde het, trok de knaapjes op het droge, zoogde ze en voedde ze op. Toen ze volwassen waren stichtten ze de stad Rome. Kort daarna sloeg Romulus zijn broer zijn schedel in, maar dat kennen we al uit het Oude Testament.

En nu we het er toch over hebben, denk ik ineens aan Mozes. Die had de pech, als Joods jongetje in Egypte geboren te worden. In exil zogezegd. Omdat de Pharao, Ramses de tweede, bang was dat er te veel joden in zijn land kwamen, zodat ze misschien wel een gevaar voor de staat opleverden, gaf hij bevel om alle manlijke baby’s te doden. Een nogal radicale en rigoureuze maatregel. Daarom stopte zijn mama hem in een mandje en zette hem op de Nijl uit. Eén van de dochters van de Pharao, die ineens een baby bezat, beweerde het kind op de Nijl ontdekt en het gered te hebben. Hoe het verhaal verder gaat zal iedereen wel weten.

Tegenwoordig worden er altijd nog kinderen uitgezet. Soms worden ze zomaar ergens neergelegd, waar ze gemakkelijk te vinden zijn. Vooral in de grote steden horen we de laatste tijd over ‘babykleppen’. Nu is klep zo’n koud, onsympathiek woord, vonden ze in een  van de provinciesteden, waar ze zo’n ding wilden plaatsen. In de Raad werd in plaats daarvan ‘Mand’ of ‘Mandje’ voorgesteld en liet men zo de oude tijden weer opleven.

Albert Lohof