In de jaren 60 had elke provincie zijn eigen openbaar vervoersdienst. In de provincie Groningen had je de GADO ( Groninger Autobus Dienst Onderneming ) en in de provincie Drenthe DVM (Drentse Vervoer Maatschappij). Valthermond ligt in Drenthe dus DVM!
Nou nee dus, het was de GADO. De streek Valthermond is verweven met de provincie Groningen omdat Valthermond is ontgonnen vanuit Groningen. Tsja … waar horen wij (de inwoners) dan bij? Zegt u het maar. Ik/wij spraken ook onze eigen taal Gronings/Drents. Veenkoloniaals zullen we maar zeggen. Ik hoop dat deze taal wel blijft bestaan en we het blijven spreken. Het dorp Valthermond wordt de laatste tijd behoorlijk overspoeld met hoog Haarlemmerdijks zoals wij dat hier plegen te zeggen.
Afijn wij hadden de GADO en ik kan mij nog herinneren dat ik met mijn moeder met de bus naar de stad Groningen ging. Een auto hadden we nog niet en in die jaren gingen nog veel mensen met het openbaar vervoer. Wanneer je naar het academische ziekenhuis in Groningen ging dan nam je de bus want een taxi was toen nog onbetaalbaar. Wanneer je op bezoek ging bij familie of een dagje boodschappen doen in de stad Groningen (waar je in die tijd letterlijk alles kon kopen), dan nam je de bus. Vanuit Valthermond ging je eerst naar Stadskanaal, daar was een busstation waar je moest overstappen op de bus naar de stad Groningen. Deze ging via Hoogezand.
De bus reed langs het Stadskanaal en dan zag je bij de sluizen die je tegen kwam dat het daar een drukte van belang was. Alle soorten pramen, die hier geschut moesten worden, want veel werd in die tijd nog met een schip vervoerd. Wanneer de bus achter op Stadskanaal aankwam (Bareveld genoemd), ging de bus over de brug en de aardappelschepen gingen rechtsaf via Wildervank en Veendam naar de AVEBE fabrieken. De bus zette koers richting Kielsterachterweg richting Hoogezand naar Foxhol. De bus reed nog steeds langs het kanaal en zover als je kon kijken allemaal aardappelvelden in bloei, paars en wit. Ede Staal heeft er een mooi liedje over geschreven dat vast bij iedereen wel bekend is.
In de buurt van Hoogezand zag ik als kleine jongen dat er toch meer te zien was dan alleen aardappelen en bieten. Hoogezand had in die tijd al een bloeiende industrie. Je zag overal fabrieken en natuurlijk ook aardappelfabrieken. In Hoogezand aangekomen gingen we via Foxhol en Westerbroek naar de stad Groningen. Wat ik daar in het Winschoterdiep zag liggen had ik nog nooit eerder gezien, reuzen van schepen werden daar gebouwd, de ene na de andere boot ging aan mij voorbij. De ene nog groter dan de ander en ik zat met mijn neus tegen het glas gedrukt. Tjonge, daar kunnen veel aardappels in, dacht ik, waar gaat dat schip heen? Waar zijn die allemaal voor?
Later op school werd dat duidelijk met aardrijkskunde. Die schepen vind ik nog steeds bijzonder, al zijn de aantallen wel erg afgenomen. De scheepsindustrie is er nog steeds en in de stad Groningen heb je nog een fabriek centraal staan die allemaal scheepsdelen maakt en in model buigt. De reis naar de stad Groningen maak ik nu nog steeds, maar dan voor mijn werk. En als ik de kans krijg rijd ik nog graag langs het Winschoterdiep en dan denk ik aan dat kleine jongetje dat met moeders naar de stad ging. Met zijn neus tegen het glas. Van het stadse avontuur kan ik me niet veel meer herinneren maar die grote oceaanreuzen zijn mij altijd bij gebleven. Al moet ik nu wel bekennen dat ze, nu ik groot ben, een stuk kleiner zijn!
Ain old mondker