De loempia

In de jaren zeventig was het enige buitenlandse restaurant in Nederland ongeveer ‘De Chinees’ en met name de afhaalchinees was erg populair. Zelfs in ons dorp was op een gegeven moment een chinees restaurant, wat wel fijn was daar je anders helemaal naar de stad moest, met als gevolg dat het eten al lauw was als je er mee thuis kwam en het dus weer in de koekenpan moest worden op gewarmd, wat niet de bedoeling is van een avondje niet koken maar even het gemak van de afhaalchinees.

Hoewel het altijd wel gezelliger was bij de Chinees in de stad. Er was een vaste tafel in de hoek van het restaurant voor de afhalers en terwijl je wachtte tot het nummer van je bestelling door het restaurant galmde, kon je op je gemak een biertje drinken. Die tafel was meestal volledig bezet zodat je in het gangpad moest staan tussen de tafels van de etende gasten, die dit waarschijnlijk minder leuk vonden.

Bij de Chinees in het dorp was dit geheel anders, je kon na je bestelling te hebben gedaan plaats nemen op een bank, gescheiden door het alom bekende aquarium (iets wat je bij veel Chinese restaurants zag) en in doodse stilte wachten op wat komen ging (hopelijk je bestelling), terwijl de Chinees achter de balie, servetten vouwend, angstvallig, net als ik, het luik in de gaten hield waardoor de maaltijd moest gaan verschijnen.

Eenmaal de maaltijd in de hand snel ik huiswaarts, wat nog géén vijf minuten lopen was, maar in drie minuten kon ik het niet halen.

En na enkele minuten lag hij of zij dan op mijn bord, ‘De Loempia,’ alwaar ik elke keer weer naar uitkijk.

Groot en dik, het bord bedekkend over de gehele breedte (het waren beslist geen kleine borden), met een goudgele glanzende om-manteling die heerlijk rook en je het water uit de mond liet lopen, alleen al bij het zien ervan.

Dan smeerde ik hem in met en flinke hoeveelheid sambal, alwaar eenieder bij het zien ervan al begon te zweten. Daarna sneed ik voorzichtig de Loempia open, die lekker krokant knapperde en daar zag je dan de heerlijke ingrediënten zoals taugé, veel stukjes kip en diverse groenten die ik dan overgoot met een klein beetje ketjap waarna het smullen kon beginnen en totdat ik hem geheel had verorberd, was de wereld niet groter dan ‘De Loempia’ en mij.

Nu jaren later denk ik er nog wel eens aan maar eigenlijk komt het er niet meer van. Het Chinese restaurant is een beetje uit het oog verloren door het verschijnen van vele andersoortige restaurants zoals Mexicaan, Griek, Indiaas en noem er nog maar een paar. Een tussendoor snack is de Loempia ook niet echt, maar is dan meestal, kroket, gehaktstaaf of bal, frikandel en uit de Chinese hoek een bami of nasischijf.

Tot vorige week.

Ik ben ter assistentie met mijn dochter in het ziekenhuis alwaar zij een onderzoek moet ondergaan, iets wat de gehele dag in beslag zou gaan nemen. Voor de lunch krijgen we allebei een bon om in de bedrijfskantine iets te kunnen eten en drinken. Ik beleg mijn bordje met enkele broodjes en twee croquetten met daarbij nog een extra frikadelletje, wat ik zelf vind wel verdiend te hebben, zo’n dag ziekenhuis is niet het uitje alwaar je echt naar uitkijkt.

In het overvolle restaurant (ik dacht altijd, verplegend personeel wordt slecht betaald en neemt de boterham mee van thuis), smullen we lekker alles op en na nog een kopje koffie verlaten we het restaurant voor het vervolg van de onderzoeken.

Als we door het buffetgedeelte lopen kijk ik toevallig naar links en zie op dat moment een keuken medewerker met zo’n tang een geweldig grote Loempia uit het vet lichten. Goudgeel en groot waarop ik mijn dochters arm grijp en ietwat te luid roep: ‘Kijk!’ Waarop mensen opkijken en mij verbaasd aankijken wat er aan de hand is. Ik blijf met verbazing staan en zie hoe de medewerker met de tang de geweldige Loempia op het bord van de verpleegster laat glijden over de gehele breedte, net als vroeger. Watertandend kijk ik toe en ben stik jaloers op die verpleegster. ‘Dan ga je er toch ook één nemen, pap’, zegt mijn lieve dochter, maar dat zou te veel worden, vooral na die extra frikandel.

Ik krijg het de hele week niet meer uit mijn hoofd. Een paar dagen geleden ben ik op de fiets gestapt, naar het  Chinese restaurant in het dorp gereden, aan een tafeltje plaats genomen in het nog bijna lege restaurant (Het is woensdagmiddag vijf uur, ze zijn net open) en voor mezelf een Loempia en een biertje besteld.

Hij was groot, goudgeel, gevuld met taugé, kip en groente, net als vroeger en tot ik hem had verorberd was de wereld weer even voor ‘De Loempia’ en mij alleen.

Aad Lubbe