‘Sportieve’ gevechten, waarbij de tegenstanders niet trachten elkaar te doden, waarbij geen druppel bloed vloeit en waarbij het zelfs niet de bedoeling is om de tegenstander te verwonden, komen bij veel dieren voor. Helaas meestal niet bij de mens….
Deze gevechten zijn over het algemeen aan regels van grotere sportiviteit gebonden naarmate de dieren in kwestie over gevaarlijker wapens beschikken.
Inleiding
In beginsel komen de regels veel overeen. De inleiding is gewoonlijk dat twee mannetjes elkaar langzaam naderen en scherp opnemen. Hierbij trachten ze zich door hun houding een zo imponerend mogelijk uiterlijk te geven. Ondertussen dreigen ze elkaar door het maken van geijkte, bij het ritueel horende gebaren, waardoor de tegenstander tot bescheidenheid moet worden gebracht en waaruit elk voor zich misschien wel moed put.
Imponeren
Soms heeft dit dreigen in de ‘imponeerhouding’ al een beslissing tot gevolg, nog voordat er sprake is geweest van een gevecht. Degene die zo zwak is dat er voor hem geen schijn van kans op een overwinning bestaat, trekt zich verlegen terug en zoekt zijn heil in de vlucht. Bij duiven bijvoorbeeld, is het pronken met opgezette krop, het op hoge poten rondstappen en het uitspreiden van de vleugels eigenlijk alles wat er gebeurt. Wie bij een dergelijke vertoning het sterkst imponeert, heeft hierdoor al gewonnen. Ook de Zuid-Amerikaanse brulapen houden van dit soort ‘lege’ argumenten. Zij trachten elkaar alleen maar uit het strijdperk te schreeuwen. ’s Morgens en ’s avonds zijn in hun oerwouden de afgrijselijkste concerten van hun krijgsgevechten vaak kilometers ver te horen.
Een heel bijzondere manier van imponeren houden nijlpaarden er op na. Ze gaan recht tegenover elkaar staan, doen hun enorme bekken wagenwijd open en boeren elkaar dan onder luide oprispingen onwelriekende gassen in het gezicht.
Damherten
Leidt het alleen maar imponeren niet tot een beslissing, dan volgt bij de meeste dieren het gevecht onmiddellijk nadat het inleidende ceremonieel is afgewerkt. Heel mooi is dit o.a. te zien bij de ontmoeting van twee damherten. Komen rivalen elkaar tegen, dan lopen (het is bijna statig schrijden) ze eerst een eind pal naast elkaar voort met fier geheven gewei, waarbij ze elkaar voortdurend gadeslaan. Plotseling blijven ze staan, zwaaien als op commando om, zodat ze recht tegenover elkaar komen, en vallen dan fel aan. Ze trachten elkaar helemaal niet te verwonden met de scherpe uiteinden van hun geweien. Nee, het heeft er veel meer van weg dat ze door middel van het gewei alleen maar houvast aan elkaar willen hebben. In deze ‘greep’ dringen en wringen ze een hele poos in het rond of schuiven elkaar heen en weer.
Brengt een eerste rond geen beslissing, dan komt weer het naast elkaar optrekken, stelling nemen en trachten elkaar opzij te wurmen. Dit alles kan net zo lang worden herhaald tot één van de tegenstanders zijn ondergeschiktheid aan het sterkere dier erkent door er tijdens het ‘parade lopen’ snel vandoor te gaan.
Vergissing
Nu en dan komt het wel eens voor dat één van beide ridders aan het slot van de imponeermars uit louter zenuwachtigheid naar de verkeerde kant omzwaait. Door deze vergissing komt nu één van beide dieren met zijn kwetsbare achterhand naar de vijand gekeerd te staan. In plaats van meteen toe te stoten, wacht die echter tot zijn maat de vergissing heeft hersteld. Niet uit een soort ‘menselijke sportiviteit’ maar omdat het hertenduel alleen maar gewei in gewei uitgevochten kan worden. Met een ander gedeelte van zijn rivaal weet zo’n dier nu eenmaal niets te beginnen.
Ook spiesbokken, die met hun lange spitse horens menig roofdier kunnen doden, gebruiken hun levensgevaarlijke wapens nooit om een soortgenoot letsel toe te brengen, maar meer als een soort toneelsabels. In hun gevechten kruisen ze die, waarbij ze met hun volle gewicht kracht zetten.
Een uitzondering op deze geritualiseerde gevechten is de mens…..
Marian Servaas