Klompen. Ik wist er niet veel meer vanaf dan dat het houten schoenen zijn. Dat er zó veel verhalen en met zó veel passie over verteld kon worden, merkte ik pas toen ik bij Hans en Jeanet Takken aan het Zuiderdiep 336 aan de thee zat.
Hans is al sinds 2011 vrijwilliger bij het Openluchtmuseum in Ootmarsum ‘Land van Heeren en Boeren’, waar het boerenleven van zo’n 100 jaar geleden in beeld wordt gebracht. Hij houdt zich daar onder andere bezig met het restaureren van oude gereedschappen, wat hij leert van 80+ers die nog echt met het gereedschap gewerkt hebben. Er worden foto’s en films gemaakt van dit historisch erfgoed, zodat het bewaard blijft voor volgende generaties. Ook is de smederij opgeruimd en weer in werking gesteld onder begeleiding van een lokale smid.
Het bestuur vroeg in 2022 aan Hans of hij er voor voelde klompenmaker te worden. Een nieuwe uitdaging ging Hans niet uit de weg en Jeanet, met wie Hans inmiddels een relatie had, vond het ook wel een leuk idee. Sinds oktober 2022 trokken zij dus elke dinsdagavond naar het Klompen en Zompenmuseum in Enter, waar zij het ambacht van klompenmaker leerden. Helaas kreeg Jeanet last van een blessure en moest zij stoppen met de lessen, maar Hans was enthousiast en ging door. Inmiddels is hij gecertificeerd ambachtelijk klompenmaker.
Na de oorlog waren er hier ongeveer 1200 van, nu nog een paar professioneel ambachtelijk en 35 á 40 ambachtelijk hobbyisten. Bijzonder dus dat we er in Valthermond een hebben!
Door netwerken met andere klompenmakers, musea en in de regio gekeken te hebben waar zij het ambacht meer onder de aandacht konden brengen, zijn zij in zee gegaan met Openluchtmuseum ‘Ellert en Brammert’. Hier hebben Hans en Jeanet een eigen ‘huisje’ en inmiddels een zekere bekendheid als klompenmakers. Ook staan ze op markten en braderieën waar zij het ambacht laten zien en klompen verkopen, sommige gecustomized d.m.v. decoupage. Ze hebben hier veel persoonlijk contact met bezoekers en halen veel voldoening uit de gedeelde verhalen van de bezoekers. Ze merken dat door de publiciteit van de site van Ellert en Brammert (die ook weer gedeeld wordt op de facebookpagina van het Ambachtshuisje) zij steeds bekender worden en dat ook andere klompenmakers hierdoor aangetrokken worden.
Hans vertelt over het proces van het maken van een klomp; de buitenkant dat leer je ‘zo’, in een jaar of twee heb je dat wel onder de knie. De binnenkant, het voetbed dus, dát is een kunst. Dit goed leren kan wel tien jaar duren, en je moet hiervoor meters maken, dus véél doen en veel proberen. Hout is levend materiaal, je werkt met nat hout en als je de klomp laat drogen (er zit dan nog ongeveer 1 liter water in!) krimpt hij. Dus pas na het laten drogen kun je de klomp verder bewerken en schuren.
Natuurlijk is elke voet ook nog anders, dus een klompenmaker kijkt naar je looppatroon, de stand van je voeten en past de klomp daaraan aan. Maatwerk, een klompenmaker is dus een soort orthopedisch schoenmaker!
Een opmerking die Hans hierover maakte, maakte mij aan het lachen; “het is geen hogere wiskunde” zei Hans, leerkracht van beroep. Vervolgens ging hij uitleggen dat de hoogte van de klomp ook de breedte is, de diepte van de voorvoet is gelijk aan de binnenmaat breedte, de hak is dan weer 1/3 van de onderkant enzovoort. Wel degelijk wiskunde dus!
Dat is niet de enige anekdote die Hans weet te vertellen over klompen; Oorspronkelijk komt de klomp uit Frankrijk; chaussure en bois, of korter chaubois, heet het origineel en die waren veel rijker versierd dan de Nederlandse klomp. Het woord ‘saboteur’ komt hier ook vandaan; als een arbeider, die altijd klompen droegen, geen zin meer had om te werken in de fabriek, gooide hij een klomp in de machine, die daardoor vastliep, een “chau-bois-teur”.
Elke klompenmaker had zijn eigen duimstok, de breedte van zijn duim was de maat daarvoor . Daardoor kon het gebeuren dat een paar klompen van 20 duimen bij de ene klompenmaker groter was dan bij de andere, want die duimen waren natuurlijk niet allemaal even dik. Elke klompenmaker werkte dus met zijn ‘eigen-duim stok’. Niet heel handig bedachten ze op een bepaald moment, en om de maat te generaliseren werd een instrument ontwikkeld; de duimstok.
In de oorlog werden klompen ook ingenieus ingezet; er waren klompen met een holle hak, waar smokkelwaar in vervoerd kon worden. En, hoe knap bedacht, klompen waarvan de hak en de voorvoet andersom zaten, zodat je vooruit kon lopen terwijl de sporen leken op achteruitlopende!
Door een bezoeker van Ellert en Brammert konden Jeanet en Hans oude machines, gebruikt voor de meer industriële manier van klompen maken, kopen in Dalen. Daar zaten niet de benodigde mallen bij, dus die zijn ze weer gaan zoeken. Via via kregen ze te horen dat er gietijzeren mallen te koop waren in Emmer Compascuum. En door de verhalen van beide verkopende partijen kwamen ze erachter dat zowel de machine als de mallen van ‘klompen Gerrit’ uit Roswinkel kwamen. Wat mooi dat die nu weer bij elkaar zijn!
Jeanet en Hans willen hun enthousiasme, of liever gezegd hun gezamenlijke passie, graag delen met zo veel mogelijk mensen. Het is de ambitie van Hans om een eigen model klomp te ontwerpen en zelf te maken. Het bewaren van het oude ambacht is zijn grote drijfveer. En Jeanet, ook al is zij niet de eigenlijke klompenmaker, heeft veel creatieve ideeën over wat er allemaal voor leuke dingen mogelijk zijn met klompen. Zo kunnen klompen worden ‘gecustomized’ d.m.v. prints of transfers van afbeeldingen. En van klompen kun je natuurlijk heel veel leuke gebruiks- en siervoorwerpen maken; vogelhuisjes, pennenbakjes, bierdoppenvangers etc.
Zo is het Ambachtshuisje ontstaan; een werkplaats, workshopruimte en winkel in één. Achter hun huis, dus Hans en Jeanet kunnen hier aan hun klompen en andere producten werken wanneer zij willen!
Hans kan úren vertellen over klompen en hun historie, maar helaas hebben we in dit artikel niet meer ruimte voor leuke verhalen. Het is daarom zeker de moeite waard om eens een kijkje te gaan nemen in het Ambachtshuisje, Zuiderdiep 336, geopend op zaterdagmiddag tussen 12.00 en 17.00 uur!
Annemieke Kok