Kerstmis thuis

Kiek op de Mo(a)nd Valthermond

In mijn herinnering mislukte het eigenlijk altijd thuis: het eten met de Kerst. Mijn moeder is van nature geen kokkin. Ze is jong het huis uit gegaan, dat wil zeggen jong getrouwd met een KNIL militair en heeft de eerste jaren van haar huwelijk in de tropen op ons voormalig koloniaal eiland Java, vooral genoten van de luxe van een baboe, een djongos en een kokkie om haar heen.

 

Wannée’s kookboek

Een aardappel had ze nog niet leren koken, vlees kon ze niet braden en het hanteren van een stofdoek is ook pas later gekomen. Maar ja, zij had in die tijd ook alleen maar de beschikking over Wannée’s kookboek voor de Amsterdamse huishoudschool. Als je dat boek nog eens openslaat dan biedt het inderdaad niet de inspiratie waaraan wij vandaag de dag zo gewend zijn.

Kortom, het hele jaar door was koken voor mijn moeder een beproeving. En dan kwamen de hoogtij dagen zoals kerst en nog eens bovenop. Dan moest er plotseling iets anders op tafel komen dan Bintjes, Eigenheimers of andersoortige droogkokers met Hollandse groente en vette jus. Dan moest er een rollade komen of kalkoen en zelfs een keer konijn. Dan mocht het toetje ineens geen yoghurt, griesmeel of vla zijn. Nee, dan moest er tenminste iets van slagroom of een lekker koekje bij.

 

Saroma

IJs uit de vriezer kon niet, want een koelkast hadden we in mijn vroege jeugd nog niet. Nee, kerst was bij ons thuis Saroma-tijd. Een nooit overtroffen uitvinding die mijn moeder destijds heeft toegejuicht. Je deed een pakje in wolken stuivend poeder, van een kleur die bedoeld was je te helpen de smaak van aardbeien, banaan of citroen te doen herkennen, in een kom en goot daar een liter melk bij. Dat kon zelfs mijn moeder. En vervolgens werd er met de handgarde driftig op los geroerd en geklopt door haar en beurtelings door mij of een van mijn broers. De beloning voor deze inspanning was altijd zoet, mierzoet.

 

Indisch

Wij hadden, verklaard vanuit de historie, thuis ook nog een tweede eveneens eenvoudig kookboek met Indische menu’s. Met als titel Makanlah nasi! De Indische rijsttafel voor Holland. Daarin stonden voorbeeldmenu’s waarmee ‘iedere Hollandsche vrouw, zelfs de keukenmeid, in de gelegenheid was om zonder hulp van Indische mensen, een eenvoudige rijsttafel te bereiden.’

Jammer helaas voor ons. Het is mijn moeder nooit gelukt daar iets uit te maken. Zeker niet met kerst.

 

Liedjes

Als kind genoot ik wel al van de kerst. Behalve dat ik op ‘de school met den bijbel’ geestelijk werd toegerust voor een blije en gepaste viering van de kerst, waren er natuurlijk de vele en feestelijke kerstliedjes die wij leerden. Als ik vandaag de dag een kinderkoor hoor, dan zie ik nog altijd mijn juf voor de klas staan met haar viool onder haar kin gedrukt en dan hoor ik mezelf weer luidkeels galmen op de snerpend zagende uithalen van haar strijkstok. Wij zongen ‘er ruist langs de wolken’ en andere psalmen of gezangen naast ‘Stille nacht, heilige nacht’ en ‘Komt allen tezamen’.

Een heerlijke tijd eigenlijk, waarin het met glinsterende spikkels beplakte chocolade kerstkransje in een kalende dennenboom, het feest en de bijzonderheid van kerst benadrukte.

 

Kerstboom

Mijn vader zocht altijd de kerstboom uit. Hij kwam wekelijks op de markt aan de Herman Kosterstraat in Den Haag en kocht daar altijd van alles. Zo ook dus de kerstboom. Soms mocht ik samen met hem de boom uitzoeken, maar vaak nam hij hem mee als hij vanuit zijn kantoor, in wat nu het ministerie van LNV is, naar huis kwam. Gewoon de kerstboom in de ene hand en met de andere hand de fiets de laatste kilometers in het donker naar huis sturend. Netjes zoals dat hoorde, met de uniformpet op. Wel het bandje van de pet strak onder de kin om hem niet onderweg te verliezen.

Er waren in mijn herinnering duizenden kerstbomen te koop op die markt. Kleine, dikke, dunne en ranke bomen, met één piek en soms met twee, allemaal van één soort en altijd zonder kluit. De prikkel-den met houten kruis. Volgens mijn moeder wist mijn vader daar steevast de lelijkste en kaalste uit te halen. Alleen wanneer ik mee had mogen uitkiezen dan vonden mijn vader en ik natuurlijk dat we juist de allermooiste boom hadden uitgekozen.

 

Kaarsjes

Later heb ik wel eens bedacht dat kerst in die tijd voor mijn vader, als hoeder van ons gezin, niet makkelijk moet zijn geweest en dat nog los van de kookkunsten van mijn moeder. In het eerste decennium van mijn jeugd bestond er geen elektrische kerstverlichting. Nee, er gingen echte kaarsjes in de boom.

Die werden toen, in een voor die tijd gangbare inferieure kwaliteit, blikken kaarsenhoudertje geplaatst en met een knijpertje aan een dennentak bevestigd. Ook die houdertjes had je destijds in de bekende maten: ’te groot’ of ’te klein. Bij ons thuis was het houdertje meestal net iets te ruim voor de kaarsen waardoor die al bij voorbaat een beetje slagzij maakten. Daar kwam nog bij dat als je het houdertje met kaars niet goed vast zette of als het takje waaraan je de kaars wilde vastmaken niet stevig genoeg was, het geheel al vrijwel onmiddellijk doorboog vanwege het gewicht van de kaars.

Als je de kaars in die stand toch aanstak, dan druppelde het kaarsvet luidruchtig en in onverwacht grote hoeveelheid op de daaronder liggende Jabo. Een ruwe en harde, touwachtige vloerbedekking, die een kwelling was voor kinderknie en kinderhand. Het ruitpatroon stond na een uur erop spelen nog altijd minstens twee uur herkenbaar in mijn nog zo jonge vlees gegrift.

 

Brandwacht

Die Jabo was ook een plaag voor mijn ouders, die het onder de kerstboom gelekte kaarsvet nooit meer uit de poriën van die vloerbedekking gepeuterd kregen. Het was dan ook mijn vaders taak om te voorkomen dat dat gebeurde. Hij was daarom altijd in de weer met stemmig rood of groen crêpe papier en soms, bij gebrek daaraan, met oude kranten om zijn ‘kostbare’ Jabo te beschermen tegen het niets ontziende kaarsvet.

Dat was overigens niet zijn enige rol met kerst. Nee, hij was tevens onze brandwacht. De kaarsen in de boom werden nu eenmaal aangestoken met een lucifer en brandden dus echt. Dat bracht risico’s met zich mee omdat kerstbomen nu eenmaal niet alleen bekend staan om hun etherische geuren en chronische uitvalverschijnselen, maar vooral ook om hun gevoeligheid voor vuur en hun zeldzame brandvaardigheid. Het was dan ook ieder jaar een uitdaging van de natuurwetten, dat mijn ouders (en ook de buren en de buren daarvan, kortom iedereen dus) die brandbare bomen steeds versierden en optuigden met echte kaarsen.

 

Emmer water

Nù koop ik nog wel eens een mooie dicht begroeide boom. Toen deed je dat uiteraard niet, dat snap je wel. Kaarsjes moesten toen met uiterste precisie worden vastgeknijperd aan de dennentakken en zo worden geplaatst dat ze niet direct na het aansteken al een bovenhangende tak in de fik konden zetten. Het plaatsen van de kaarsen deed mijn vader dan ook persoonlijk en met een mathematische precisie.

Om daarnaast zoveel mogelijk de risico’s te ondervangen van een beroep op de brand- en opstalverzekering of de onbedoelde komst van de brandweer aan huis, zorgde mijn vader er altijd voor dat er voldoende emmers water én zand naast de boom stonden. En altijd in die mate dat er meerdere branden mee geblust konden worden. Zat hij niet op een kruk naast de boom, dan koos hij altijd zodanig positie in de kamer, dat hij de boom en al die brandende ellende goed in de gaten kon houden.

De kaarsjes brandden bij ons dan ook uitsluitend en alleen op zijn gezag èn onder zijn toezicht èn alleen op eerste kerstdag. Daar konden we het mee doen wat hem betrof. Als we op de dagen erna al te lang zeurden of de kaarsen nog een keer aan mochten dan griste hij ze rigoureus uit hun blikken omhulsels en moesten wij het verder tot aan de kerstboomverbranding doen met een kaarsloze boom. Het risico en de spanning die kerst op dit punt voor hem meebracht, waren gewoon te groot. Hij trok dat niet.

 

Rood en zilver

Volgende week is het weer kerst en dat gaan we weer vieren. Uiteraard met een prachtige volle den met zachte naalden, die ik hoogstpersoonlijk uit een van de vijftien nu beschikbare soorten selecteer. Die tuigen we zoals ieder jaar op met elektrische lampjes en met kleurige ballen. Dit jaar zijn waarschijnlijk de gouden ballen aan de beurt. Vorig jaar was alles rood en het jaar daarvoor zilver. Alleen ballen en geen kerstmannetjes, sleetjes of engeltjes en ook geen pegeltjes of egeltjes meer. Geen fonkelende kersster meer als piek, geen slingers of kralen. En engelenhaar is allang uit den boze. Nee, alles is geheel afgestemd op deze tijd, met kaarsjes die hele dag branden, ook als ik er niet bij ben.

 

De Cd speler staat de hele dag aan met stemmige kerstliedjes in klassieke en populaire uitvoering van een veelheid aan artiesten. Soms herken ik nog wel een liedje van vroeger en dan galm ik dat weer luidkeels mee. Ik heb geen kruk naast de boom staan waarop ik de wacht moet zitten houden en er staat ook geen emmer bluswater of –zand klaar. Nee, voor mij is er geen stress met kerst.

 

Mijn vader is er niet meer, maar mijn moeder nog wel. Ze komt met de kerst naar ons toe, ze komt eten en vindt het heerlijk dat een ander voor haar kookt. Dan hebben we het weer over vroeger, over mijn vader, over de Jabo en de mislukte kerstkalkoen en altijd over het Saroma-toetje met dat toefje slagroom.

Kerst ………………. ik zou het niet willen missen!

Richard Westerhof