In mijn jeugd stookten wij op kolen. Nootjes 4 waren net laatste trend bij de meeste mensen. In de mond was het veentijdperk na 100 jaar voorbij op een paar uitzonderingen na. Ik ken een paar oudere mensen die tot eind jaren 70 nog op hout stookten en het petroleumstel was bij veel ouderen nog niet weg te denken uit de keuken.
Ik herinner mij de geur nog…. steeds als je de keuken in stapte. Een klein lampje aan het plafond, want ja, op stroom was je zuinig, dat was duur. In het lichte schijnsel ging je bij de kachel zitten en hoorde vaak de verhalen aan over vroeger… hoe zwaar het leven in het veen wel was. Ja, de kolen waren wel een uitkomst. Je hoefde er niet zoveel van te hebben, de calorische waarde van kolen was ook veel beter dan turf, zeker van de nootjes vier. De eerste kolen waren grote eierkolen die veel ruimte hadden, zuurstof had vrij spel. Deze kolen verbranden dus ook sneller. Bij nootjes 4 kolen je het vuur beter smoren dus ze branden veel langer. Met een kolenkit kon je bijna de hele avond vooruit.
Iedereen had in die tijd het turfhok vervangen door een kolenhok. Wanneer er genoeg ruimte was, werd het in een schuurtje gestort, tussen twee wanden, waar je met een kolenschop de kit kon vullen. Bij de nieuwbouw woningen werd vaak een aparte ruimte gebouwd, met een schuif die je los moest trekken waardoor de kolen door hun eigen gewicht naar beneden kwamen. De kunst was om de schuif weer op tijd dicht te doen anders had je een hoop kolen op de grond liggen.
Wij hadden thuis een open ruimte in de schuur achter de boerderij. Het was vaak mijn taak om de kolenkit te vullen. Dit moest voor het duister gebeuren, want licht zat er in die tijd nog niet in de schuur. Als 6-jarig jochie wist ik niet hoe snel ik dit moest doen, want wie weet hoeveel monsters er wel niet in die schuur zaten… Ik schepte alsof mijn leven er van af hing, maar het lukte altijd om die monsters voor te blijven. We hebben de kolen lang gebruikt. Dat kwam door de kanalen: we woonden over de brug en kregen pas aardgas toen de bruggen verdwenen waren en er dammen voor terug kwamen.
De kolenkachel verdween en gas kwam er voor terug. Ja, we hadden gas genoeg. We hadden ons eigen Slochteren. Een ongekend grote gasbel was aangeboord en daar konden we, net als met de turf, wel 100 jaar mee vooruit. Op school werd ons geleerd dat dit gas in kalkachtig lagen zat, in poreuze gesteente. Dit kon ook niet in elkaar zakken zoals bij de kolenmijnen wel gebeurde. Inmiddels weten we wel beter. Alles trilt en schudt nu in Groningen.
Na jaren lang verwend te zijn met gas moesten we weer iets anders. Gas was eigenlijk wel een schone verbranding, zeker tegen opzichte van kolen. Alles werkte automatisch, de gaskachel verdween en we kregen daar centrale verwarming voor terug. Alle ruimtes in huis verwarmd, wat een luxe! Het mooiste was in het begin dat gas bijna niks kostte. De prijzen zijn door de jaren behoorlijk opgelopen, maar nu hebben we een probleem. Het gas is op in Nederland en we zijn nu afhankelijk van het buitenland.
We zijn nu naarstig opzoek naar alternatieven. De windmolens vliegen ons om de oren en de zonnepanelen schijnen ons tegemoet. Er ontstaat een wildgroei aan energie alternatieven. Het wordt hier niet goedkoper van en er wordt niet goed nagedacht. De mensen worden op de verkeerde been gezet. Veel mensen gaan van gas af om elektrische te gaan koken of een warmtepomp wordt aangeschaft, want elektrisch wordt verkocht als ‘groen’. Op zich is hier niks mis mee, dit zijn goede ontwikkelingen Maar bedenk wel dat, als u iets aanschaft, we op dit moment te weinig energie hebben en onze overheid weer terugvalt op kolen en niet naar groene energie. In 2021 hebben we twee keer zoveel kolen verbruikt dan in 2020. Dit zijn geen goede ontwikkelingen in mijn ogen. Ik hoop dat er veel wijsheid komt in de toekomst.
Een verontruste Old mondker