Wat kan ik er aan doen?

kiek op de Mo(a)nd

Ondanks de werkdruk bij tante post heb ik onderweg af en toe nog wel eens tijd voor een praatje. Tijdens zo’n praatje komt de onderlinge verhouding met DE Kapper wel eens ter sprake. Na een bezoekje aan DE Kapper komt die vraag ook bij mij elke keer weer naar boven. En er zijn veel problemen op deze wereld. Veel kan ik aan die problemen niet veranderen. Ruimtepuin is lastig maar kan er niet veel aan doen. Honger in de wereld doet mij steeds vaker beseffen hoe goed wij het toch getroffen hebben in ons Valthermond. Stikstof kan ik ook weinig mee. Genderidioterie? Ze doen maar. Vind het geneuzel er over een groter probleem. Kinderopvang Schandaal? Leef met de mensen mee. Groningen en zijn aardbevingen? Steun ik door een kleine bijdrage aan de GBB. Verder reiken mijn mogelijkheden niet.

Bij de problemen waar ik wel wat aan kan doen probeer ik een rol te spelen. Komen we weer terug bij DE Kapper. Allereerst beginnen we natuurlijk met ook een beetje mededogen. De beste man moet hard werken. Bijna geen personeel te krijgen. Geen tijd voor zijn hobby’s. Voetballen is zijn hobby. Het voetballen kan niet meer. Het risico op een blessure is te groot in deze tijden van personeelsgebrek. Aldus het brein, de looks, de vriendelijkheid, het fatsoen en het vakmanschap van de onderneming, onze Marlies. Natuurlijk begrip voor de opvatting. De vraag die bij mij opkwam was/is of het risico van het oplopen van een blessure in zijn pronkkamer niet net zo groot, zo niet groter, is. Begroeting, behandeling en nazorg bouwen risico’s op.

Dus het probleem is wel duidelijk. Wat doen we er aan? De slachtofferrol ligt ons niet. Praten helpt ook. En gelukkig hoef ik niet tegen de muren te praten. Ik vind gewillige oren. De deelnemers wensen anoniem te blijven. En ook mijn oren zijn gewillig. Waaruit bestaat zulk een overleg? Verschillende agendapunten komen op tafel. De wederzijdse ervaringen. Een voorbeeld. Komt ie binnen met een enorme bladblazer en zegt “ik heb een nieuwe föhn, even uitproberen”. En daar zit je dan in de stoel. Nog een voorbeeld. Kom je de haar knutselaar in het wild tegen laat hij door woord en gebaar blijken dat de klant zeker geen koning is. Ook komen er veel vragen aan bod. Bijvoorbeeld hoe het komt dat je aan vrouw en kinderen niets merkt.

Allemaal redelijk toegankelijk, normaal en onbeschadigd. Bij de kleinste zijn er wel wat verschijnselen. Die neemt woord en gebaar wel over van de haarhobbylist. Ook de vraag waarom het personeel zo vrolijk rondloopt is voor ons een open vraag. Maar de vraag der vragen is toch wel waarom gaan we iedere keer weer?

 

Cliff