In ongeveer 1853 zijn ze begonnen met het ontginnen van het veen in Valthermond. Het Zuiderdiep werd gegraven, gelijk op met het Noorderdiep. Hierop werd, parallel om de 175 meter een wijk gegraven, wat in hield dat aan de Noorderdiep plaatsen ontstonden van ongeveer 20 hectare. De dreef, een (zand)weg tussen de landen, was vanaf de Kavelingen haaks aangelegd richting Exloo. En als je hem doortrekt kom je bij Hunzebergen uit. Aan het Zuiderdiep hetzelfde verhaal. Alleen, verschilden de hectares hier nog al, dit kwam door de grillige ligging van de oude dijk. Deze was vroeger al aangelegd over zanderige gedeeltes door het veen.
Maar, waar ik het eigenlijk over wil hebben, is de ‘loane’. Toen het veen was afgegraven bleef er dalgrond over waar de boeren vruchten op gingen verbouwen. Op het veen werd boekweit verbouwd en op de dalgronden verbouwde men aardappelen, bieten en koren. De boerderijen die hier werden gebouwd waren in het begin gemengde boerderijen met paarden, want die had je nodig voor het werk. Gemiddeld tussen de drie en vijf paarden.
Bij de indeling van de boerderijen paste op de deel ongeveer 12 stuks koeien. Als het koren rijp was en dit werd gemaaid kwam hierna op dit perceel nog gras voor de koeien. Het jaar erop werd het grasland weer omgeploegd en kwamen er aardappelen in. Dit hield wel in dat je de koeien zowel voor op het land als achterop het land had lopen. Om achter op de plaats te komen had je een zandpad nodig. De ‘loane’ zoals de mondkers dit noemden, van voor naar achter bijna 800 meter lang en aan beide kanten van het kanaal.
Je kon dit doen met paard en wagen (wup koare – hoe zouden ze aan die naam zijn gekomen?). De ‘loane’ was dus onmisbaar om alles van het land halen. Alles werd hier langs afgevoerd, het koren ging in de boerderij op de deel en lag hier lekker droog. Het hooi voor de koeien ging hier langs en de aardappelen werden met een praam (schip) afgevoerd. De aardappelen die gerooid waren werden in een dobbe gemaakt (aardappelbult). Wanneer er op afspraak een schip kwam werden de aardappelen met de kruiwagen het schip in gereden via een postplank.
Later gebeurde dit met een transporteur, waar men wel bij moest staan om te scheppen. Meestal gebeurde dit met twee mensen. Wanneer men de postplank niet meer kon gebruiken kwam deze vaak op de mestbult terecht achter de boerderij. Deze postplank heeft bij ons jaren op de mestbult gelegen. Er zat zoveel teer in dat deze niet kon vergaan. Ook de bieten werden aan de ‘loane’ (laan) gelegd, want ook deze werden per schip afgevoerd. De bieten gingen naar Groningen daar stonden vroeger meerdere bietenfabrieken tot aan Hoogkerk toe.
De ‘loane’ werd dus overal voor gebruikt. Natuurlijk moest de loane en de onderwal van de wijk ook goed worden onderhouden. Het gras en het riet dat in de wijk groeide moest verwijderd worden en dit gebeurde nog met de hand. Hiervoor had men een speciale zeis. Deze zeis was aan een lange rechte stok bevestigd zodat je overbodige plantenresten kon afsnijden. Dit werd er dan uitgehaald met een omgebogen vork, ook met een lange steel.
De onderwal werd met een grasmachine gemaaid, die werd aangedreven door paardenkracht. In de onderwal zat veel leven, vogels broedden hier in de zomer en het stikte er van kikkers. Er zwommen waterhoentjes en eenden en er zat natuurlijk veel vis. Zoals snoek, paling, aal, witvis en ook nog salamanders. Op het land broedden toen kieviten en er bloeiden natuurlijk veel planten en bloemen. De loane was een zee van leven en de boeren konden er niet zonder. Zowel mens als dier profiteerden hiervan en als je op het land aan het werk was, en het paard even niet nodig, liep deze op de loane en at zijn buikje rond. De koeien werden hier ook langs gedreven naar hun stuk grasland. De verhouding van het land was vaak verdeeld in 8 hectare aardappelen, 2 hectare bieten, 4 hectare gras en 6 hectare koren, waarvan 1 hectare haver. Dit was voor de paarden als extra krachtvoer. Dit alles is een aanname want per boer verschilde dit natuurlijk. Maar alles werd aan- of afgevoerd via de loane!
Men kon niet zonder.
Vissen en snoeken ging ook heel best, je kon zo met je hengel bij het kanaal langs lopen. Het onderhoud werd vaak bij winterdag gedaan wanneer het werk op het land gebeurd was. Met de jaren, toen de mechanisatie op gang kwam, veranderde er in een paar jaar heel veel. De schepen verdwenen, net als de paarden en de koeien. De meeste boeren gingen over op nog meer aardappelen verbouwen. Van koeien had je veel werk en deze verdwenen steeds meer uit de Veenkoloniën. Het land dat bewerkt moest worden werd steeds groter, de trekkers werden sterker, en men reed van voor naar achter over het land. De loane werd overbodig, de aardappelen en bieten kwamen of voor of achter op het land te liggen en werden afgevoerd met vrachtwagens. De boeren begonnen de loane om te ploegen, want ja, land is land en daar konden toch ook beter aardappelen op groeien.
De onderwal verloederde en de wijk groeide dicht. Na een aantal jaren kwamen de waterschappen in het verweer. De wijken moesten wel worden schoongemaakt want de wijken hadden nog wel een taak voor het afvoeren en aanvoeren van water. Deze schoonmaak gebeurt nog steeds in oktober, maar nu met een kraan. Alles werd daarmee vernield, het leven in de wijken ging er hard op achteruit. Veel verdween met de jaren en het gekke van alles is nu dat er subsidie wordt gegeven aan de boeren, om 2 tot 4 meter langs de wijk bloemen te zaaien. Deze bloemen worden gezaaid om de dieren – de vlinders, de kikkers en salamanders – weer terug te halen. Vroeger werd dit door de natuur zelf geregeld en nu door de mens.
Zo jammer hieraan vind ik dat vroeger de boeren en de mensen uit de streek dit bepaalden, nu doet de overheid dit vaak met mensen die denken hier verstand van te hebben. De meeste boeren en burgers weten wel beter, maar hier wordt niet naar geluisterd. Breng gewoon de loane weer terug, dan word de natuur weer hersteld, zoals hij was en hoeft dit niet met overheidsgeld te worden gesponsord. En wie weet, is dit ook wel goed voor het stikstofbeleid. Maar ja wie ben ik, een old mondker, die met weemoed terugdenkt aan die tijd. Toen hij zelf langs de laone liep en heel wat kilometers heeft afgelegd op deze loane in de mond.
Ain oldmondker