IJscoventer Roef Suk

Kiek op de Mo(a)nd Valthermond

Dit verhaal gaat over een ijsverkoper die met een mobiele ijskar langs de straat reed, Roef Suk, of in de volksmond, ook wel Roef dubbeltje genoemd. In mijn jeugd waren er twee ijscoventers, Roef Suk en Gerrit van Dijk. IJs verkopen gebeurde toen nog op een bakfiets en beide ijsventers staken elkaar de loef af door heel hard te fietsen om zo eerder bij de klanten te zijn. Zelf heb ik wel eens gehoord dat ze zo hard fietsten dat ze de klanten voorbij fietsten zonder dat ze dit in de gaten hadden.

 

Op een gegeven moment is Gerrit van Dijk ermee gestopt, de reden weet ik niet. IJscoventer Roef dubbeltje (Suk) had nu geen concurrentie meer. Op de bakfiets met zijn typerende bel stroopte hij systematisch heel Valthermond af. Natuurlijk waren de kindrijke buurten meer in trek dan de straten waar ouderen woonden. Dit werd niet altijd in dank afgenomen, want Roef kwam ook op tijden dat de kinderen al in bed lagen. Kinderen hoorden de bel en kwamen uit bed om te kijken waar hij was, thuis dus alles in onstuur. Ze hebben een keer zijn wagen op de kant gelegd zodat hij er van zou leren, maar nee hoor, Roef ging stoïcijns door. Slecht weer of mooi weer hij was er altijd.

Kiek op de Mo(a)nd Valthermond

 

Door de jaren heen werd de bakfiets vervangen voor een echte auto. Een Renault 4 volgens mij met aanhanger. De bel bleef op de kar en met een touw door het raam van de auto ging het weer net als vroeger. Er zat geen verschil in bel of beweging, dit bleef het zelfde. Roef snapte maar al te goed dat de mensen en vooral de kinderen hier op reageren. Wanneer hij Valthermond rond was, stond hij overdag ook vaak in Valthe. In de bocht voor het stationshuis heeft hij jaren gestaan om zijn ijs te verkopen. Ik heb geen idee, hoelang hij dit heeft gedaan en wanneer hij gestopt is, maar er zijn vast andere Valthermonders die dit weten.

 

Zijn naam had hij te danken aan het feit dat hij begonnen is met steekijs. De steekijsjes waren van een vaste dikte die aangegeven stond in de staaf die hij naar boven trok vanuit de kar. En je raadt het al… een streepje was een dubbeltje. Vandaar Roef Dubbeltje.

Wanneer kinderen bij hem stonden te bedelen, zei Roef op een nette manier “most eerst mor heem noar dien moeke gaon miejong en heem een dubbeltje ophouln.” Zelf had ik een keer de pech dat ik over de brug rende, strompelde en mijn dubbeltje verloor. Het dubbeltje viel natuurlijk tussen de planken door het kanaal in. “Tja” zei Roef, “dat is pech, most moar heem ain dubbeltje weer ophouln bie dien moeke.” Maar op mij wachten deed hij niet hij ging gewoon verder ’ting ting ting’…. en ik dacht “verrekte Roef dubbeltje”.

 

Toen we wat ouder werden hielden we hem ook wel vaak voor de gek, we zwaaiden voor het raam en Roef stopte gelijk. Wij kwamen dan niet en ondanks dat heb ik nooit vernomen dat Roef hier kwaad om werd. Hij wachtte een minuutje en reed weer verder. ‘Ting ting ting’.

 

Eerst woonde Roef achter in Valthermond aan landskaane over de brug, in de buurt van 87. In latere jaren heeft hij aan het Zuiderdiep gewoond. Nadat Roef is gestopt met venten is er nooit iemand geweest die dit heeft overgenomen in Valthermond. En zo verdwijnen ongemerkt dit soort mensen uit ons straatbeeld. Vaak merk je na jaren pas dat dat toch wel heel bijzonder was.

Een old mondker