“Schatten?” vraagt u zich nu af, “hoezo schatten in Valthermond?” Wel met het ontginnen van het bruine goud (turf) groef men kanalen en wijken en daar werd een schat aangelegd. Veel mensen zullen hier geen weet van hebben en niet over nadenken. En juist daarom vertel ik u dit verhaal.
Vanuit Groningen groef men een kanaal tot Ter Apel en met het ontginnen van Valthermond groef men een kanaal van Musselkanaal tot Valthe. Er werd gebouwd aan dit lange lint, meestal arbeiderswoningen, huizen van veenbazen en er ontstonden handelswoningen. Aan de overzijde van het kanaal kwamen boerderijen. De grond werd verdeeld in (kavels) en men noemde dit plaatsen. Op iedere plaats werd aan beide kanten een boerderij gebouwd en in het midden meestal arbeiders woninkjes. Om bij de boerderij te komen was er een brug nodig over het kanaal. En zo kwamen er op meer dan 96 plaatsen draaibruggen om met schepen de turf af te voeren naar grotere steden. De schepen namen uit de stad drek mee, wat weer ten goede kwam op het land bij de boerderijen als kunstmest. In deze drek werden al kleine schatten gevonden zoals gouden en zilveren ringen, stukjes glas, zilveren munten en kalkpijpen waarvan de lange stelen vaak al waren afgebroken. Mede hierdoor, wonende aan het Noorderdiep in Valthermond, kwam ik als kleine archeoloog er achter dat hier geld mee te verdienen was.
Menig kwajongen, en ook meisjes, gingen in die tijd bruggen afdraaien voor de scheepvaart. Wanneer je geluk had kreeg je voor het afdraaien van 2 of 3 bruggen twee cent. Hangend aan de brugleuning kon de schipper net bij je hand om er een muntstuk in te stoppen. Jammer genoeg mislukte dit ook nogal eens en… plons, viel het geld in het water. De schipper lachte hier dan meestal om en riep: “beter vangen jongen”. Je zou tegenwoordig op dit gedrag gelijk worden aangesproken, maar toen was het heel normaal. Veel van de kinderen konden in die tijd niet zwemmen en het was natuurlijk zaak om niet in het water te vallen. Achteraf heel spannend en gevaarlijk, maar men groeide er mee op. De verdiende centen werden gelijk omgezet in snoepgoed bij de kruidenier. Het snoepgoed lokte en daarom bedachten wij een manier om het geld dat bij de bruggen in het water was geplonsd toch op te vissen.
In boeken hadden wij gelezen over het zeven van goud. En daar lag de oplossing. Een oude aardappelzeef bracht uitkomst. Zonder te vragen namen we de zeef (sorry Pa) en een schep mee naar het kanaal. Lamme armen kregen we van het zeven, maar zowaar, we vonden munten in de zeef. De munten waren blank geschuurd door het zand en water en de goudkoorts sloeg toe! 1 cent, 2½ cent, een halve cent, wel 20 munten… we waren de koning te rijk. Er werd gelijk gerekend hoeveel bruggen er in Valthermond waren en hoeveel snoep, kauwgomballen of zoethout we hiervoor zouden kunnen kopen. Snel zochten we verder bij andere bruggen, ook de brug waar het waterschap verantwoordelijk was voor het afdraaien. Hier werd het geld van de schipper met een klompje aan een touwtje naar binnen gehengeld. Bij deze brug werd een dubbeltje betaald en gelukkig voor ons ging dit ook wel eens mis. Na drie dubbeltjes moesten we stoppen want de walkant verzakte zodat het te gevaarlijk werd om nog door te gaan.
Helaas… tijden veranderen en de bruggen werden vervangen door dammen. Geen scheepvaart meer in Valthermond. Driekwart lengte van de kanalen in Valthermond werden dichtgespoten. (van de redactie ter info: Wim Koops – maakte hier een prachtig gedicht over)
Maar de droom blijft, want onder die dammen bij de voet van de brug, ligt nog steeds geld. Bewaard voor de volgende schatzoekers. Ongeveer 100 bruggen waar behalve de munten ook de halve cent, 1 cent, 2½ cent en de dubbeltjes in het zand liggen te wachten. Ook koper zal men tegenkomen want de petroleumlampen werden overbodig toen het elektrisch kwam. Veel gehoorde kreet in die tijd “gooi mor in de wieke”. De munten bleken achteraf te oud te zijn om snoepgoed voor te kopen. De oudste waren van 1878 en de dubbeltjes waren uit de tijd van Wilhelmina.
Een tip van de schatzoeker; waarschijnlijk liggen er ook nog munten op plaats nr. 1 of in de Kavelingen. Het is maar dat u het even weet. We hebben schatten in Valthermond!
Een old monker
Gedicht kan in kader gezet worden
Ode aan de werkers
Stevige knoestige handen – bijtend op hun tanden
verzettend bergen werk – gestaald de spieren sterk
werd meter voor meter afgegraven – zij waren echte arbeidsslaven
voor elk kanaal en elke wijk – werkten zij in stof en slijk
slechts af en toe een weinig rust – ruzies werden steeds gesust
’t eten sober, doch wel goed – ’n borrel sterkte hun gemoed
ze werkten jaren achterheen – waardoor langzaam het veen verdween
een veenkolonie was ontstaan – menig werker heen gegaan
toch was bekroning voor de mannen van staal – vele wijken en een kaarsrecht kanaal
zij hadden met trots hun taak volbracht – met volharding en grote kracht
hebben zij ons dorp een gezicht gegeven – het was hun werk – het was hun leven
de meesten van hen die zijn niet meer – maar o, wat deed het hart pijnlijk zeer
want wat in jaren werd ontsloten – werd in een paar maanden dicht gespoten.
bron: Wim Koops (Valthermond 1982)